Het nut van verveling

Het leven van de moderne mens is gericht op álles uit het leven halen wat erin zit. Dat klinkt deugdzaam, maar je kunt loze tijd ook als een vriend omarmen. Want vervelen maakt je creatiever en sympathieker. Door Maud Beucker Andreae

Een kapperszaakje in Brooklyn, New York. Geen opsmuk – of het moet de troep zijn –, één klant, één kapper en zijn moeder. Zoon knipt, moeder zit. En zit. Moeder doet de hele dag welgeteld niets. In elke scène van de documentaire New York Cuts, waarin deze kapper mede wordt gevolgd, zien we haar schitteren in verveling. Ze pulkt wat aan haar nagels. Draait wat op haar stoel. Kijkt naar buiten. En wacht. Waarop in godsnaam? Ik word als kijker ongeduldig, het is bijna niet om aan te zien. Zelfs plaatsvervangend vervelen is precies dat: vervelend.

Sociaal psycholoog Timothy Wilson deed in 2014 onderzoek naar het fenomeen vervelen, waarbij zijn proefpersonen een kwartier zonder afleiding in een saaie ruimte moesten zitten. Achteraf gaven de meesten deze ‘activiteit’ op een schaal van plezierig tot onplezierig een ruime onvoldoende. Het verbaasde Wilson. Het brein biedt toch voldoende vermaak? We kunnen plannen maken, fijne herinneringen ophalen, oplossingen bedenken, verhaaltjes verzinnen. Kennelijk voldoet dat niet. Kennelijk vinden we het onprettig (verplicht) alleen te zijn met onze gedachten. In het er opvolgende experiment werd duidelijk hoe onprettig: deelnemers werden in dezelfde saaie kamer gelaten, maar nu met een apparaat waarmee ze zich een pijnlijke schok zouden kunnen toedienen. Bijna de helft drukte in het ‘eenzame’ kwartier een of zelfs meerdere malen op het apparaat. Pijn veroorzaken bij jezelf – alles beter dan het verschrikkelijke niets.

De uitkomst van het shock-experiment lijkt misschien een gevolg van het digitale tijdperk, met een daarbij komende zucht naar eeuwig vermaak, maar is het niet: vluchten voor verveling is van alle tijden. Zo onderschrijft Wilsons onderzoek de overtuiging van de Britse filosoof Bertrand Russell (die zo’n veertig jaar voor de uitvinding van scrollen en swipen stierf) dat we pijn verkiezen boven verveling. Minstens de helft van alle menselijke zonden, van oorlog tot vervolging, wordt veroorzaakt door verveling, stelt Russell. De smartphone is dus geen oorzaak van het ‘schokkende gedrag’ van Wilsons proefpersonen, het gedrag verklaart eerder het succes van de smartphone. Blijkbaar pakken we alles aan om ons te laten afleiden. Alles. In de trein scrollen door de verbouwingsfoto’s van ex-collega Ton, en de reis vliegt voorbij.

Maar verveling zou zoveel meer kunnen opleveren dan een like voor Tons nieuwe badkamer. Als je haar een kans geeft. Het gaat dan wel om ‘vruchtbare verveling’ (de wachtende ‘kappersmoeder’ geef ik op afstand voor het gemak de diagnose ‘bore-out’; bij dit soort lethargische verveling zijn briljante ideeën juist verder weg dan ooit). Vruchtbare verveling is een functionele emotie, die ervoor zorgt dat we op zoek gaan naar nieuwe doelen en ervaringen, zegt de Amerikaanse hoogleraar psychologie Heather Lench. Wellicht dat ook de Oostenrijkse schrijver Friedrich Torberg zich stierlijk verveelde, toen hij de – bij ons aan Bomans toegedichte – regels schreef: ‘Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.’

En de Pools-Franse kunstenaar Roman Opalka bedacht in een café zijn kunstwerk Tijd in de wachtstand: zijn vrouw arriveerde een uur te laat op hun afspraak. Toen ze eindelijk aankwam, bedankte Opalka haar tot haar verbazing met de woorden: ‘Dank, je bent briljant!’

Vervelen hoeft niet letterlijk te liggen in nietsdoen; ook saaie, eentonige taken kunnen leiden tot ‘ennui’ en de daaruit volgende ideeënstroom. Zo liet onderzoeker Sandi Mann zijn proefpersonen enige tijd het telefoonboek lezen en overschrijven. Door het gebrek aan stimulans kwamen ze erna met de innovatiefste plannen op de proppen. Zet de ceo van een kaarsenfabriek een dag aan zijn eigen lopende band, en plots doemt daar een idee voor een vernieuwend assortiment op, of de oplossing voor een personeelsprobleem waar de directie al maanden mee worstelt.

Daarbij maakt de creativiteit die wordt aangewakkerd met verveling of saaie taken empathischer, stelde sociaal wetenschapper Teresa Belton onlangs in een artikel voor het World Economic Forum. Je inleven in een goede vriend, je als volwassene verplaatsen in een driejarige of als homoseksuele vrouw in een heteroseksuele man – dit alles behoeft tenslotte enige fantasie.

Ook het ‘Mahammm, ik verveeeeel me!’ van kinderen is volgens Belton prima. Maar terwijl ouders vroeger nog geïrriteerd antwoordden: ‘Dan verzin je maar wat’, komt de zelf overdrukke ouder van vandaag schuldbewust in actie: met een uitje naar het pretpark, een vriendje dat komt spelen of zelfs een bezoek aan de winkel om die uitpuilende speelgoedkast (of -kamer) nog verder te vullen. Maar hoe meer vermaak, hoe sneller kinderen erop zijn uitgekeken, hoe vaker de klaagzang van verveling, die ouders weer proberen tegen te gaan met meer vermaak. De klassieke vicieuze cirkel. Ooit was elk kind de tevreden dreumes die zich uren kon vermaken met een lepeltje (en die niet omkeek naar de zojuist gekregen Duplo), maar een paar jaar later blijken potlood en papier al te gewoon. Terwijl dit eenvoudige speelmateriaal, net als het lepeltje, volgens Belton juist helpt de fantasie de vrije loop te laten, en zoveel meer oplevert dan directe bevrediging: namelijk nieuwsgierigheid, volharding en speelsheid. Als je ze bij verveling per se iets wilt geven, geef ze dan een leuke opdracht of uitdaging, stelt zij. Zoals ‘Zet een speurtocht uit in het dorp’ of ‘Maak een beeldverhaal over de vakantie’. Voorkom dat ze verworden tot acreatieve Prins(es)jes Vermaak-me. Maar voorkom ook dat u zelf verandert in Koning(in) Vermaak-me. Want vervang pretpark door bioscoop, vriendje door smartphone en speelgoed- door schoenenwinkel, en we zien onze eigen zucht naar verzadiging en stimulans op stimulans. Zoek wat vaker de verveling op, en u zult het volgens Belton minder als vervelen(d) ervaren.

Wachten en daardoor leren wachten: het is zo gek nog niet. Eens niet de telefoon pakken in de lift, en de krant links laten liggen als een afspraak te laat is. Afdwalen met je gedachten en om je heen kijken. De rust ervaren en je creativiteit laten stromen, maar ook de kalmte waarderen, zonder de verwachting van briljante ingevingen. Misschien moet ik dan toch anders naar de Brooklynse ‘kappermoeder’ kijken. Verveelt ze zich eigenlijk wel? Is het niet met name de kijker zelf die ongeduldig wordt? De vrouw lijkt het prima te vinden, en wellicht is het juist dát wat irriteert. Ze ervaart het hangen en lummelen niet als vervelend. Onder de ergernis van mij, de kijker, ligt misschien wel jaloezie, afgunst voor haar overgave. De totale overgave aan verveling.

Dit artikel is gepubliceerd in fd.persoonlijk