Perfectionisme wordt in sollicitatiegesprekken het meest genoemd als het aankomt op ‘goede’ slechte eigenschappen. Maar moet je als manager blij zijn met al die zeer perfectionistische werknemers?
Er zijn een hoop voordelen aan perfectionistische medewerkers: ze zijn betrokken, streven naar het maximale resultaat en zien snel wat er beter kan. Maar dat maakt ze ook zeer kritisch en moeilijk om mee samen te werken, zegt trainer Roos Woltering, en dat is precies hoe je luie werknemers creëert. ‘Wanneer zij namelijk constant kritiek over zich heen krijgen van een collega of manager, hebben ze het idee dat ze het nooit goed kunnen doen. Dus waarom zouden ze überhaupt ergens aan beginnen?’
Perfectionisme komt niet alleen voor bij werknemers, ook veel managers hebben er een handje van. ‘Het nadeel van perfectionisme is dat je voornamelijk veel dingen verliest’, legt Woltering uit. Tijdverlies, energieverlies, maar ook impactverlies. Je wilt als manager voorkomen dat je veel tijd en energie kwijt bent aan dingen die weinig impact maken, maar je wilt wel alles perfect doen. Vraag jezelf liever af of dat verschil tussen perfect en iets minder perfect nog wel rendement oplevert. Moet het echt een 10 zijn? Of is een 7,5 ook goed?
Grootste frustratie
Hoewel perfectionisten op de werkvloer heel goed zijn in initiatief nemen, zijn ze minder goed in dingen samen doen en hebben ze vaak geen oog voor wat er al goed is. Het stugge ‘zo moet het’-beeld kan er dan voor zorgen dat ze uit angst ergens niet mee beginnen. Of dat ze juist alles alleen gaat doen, omdat ze het moeilijk vinden om iets uit handen te geven. Dat is een valkuil: iets perfect willen doen kost ongelofelijk veel tijd en voegt vaak weinig waarde toe. De grootste frustratie van perfectionisten is dat hun harde werken niet gezien wordt. Je stopt enorm veel tijd in dat ene project, maar niemand merkt het op of geeft je de waardering die je gevoelsmatig verdient.
Volgens de Amerikaanse auteur Brené Brown hangt perfectionisme sterk samen met een gebrek aan kwetsbaarheid. Je ‘durft’ bijvoorbeeld niet kwetsbaar te zijn op de werkvloer, want stel je voor dat jij een deadline niet haalt en jouw collega wel. Of dat jij die afdeling niet aankunt en jouw manager je uiteindelijk van het project haalt. Brown legt uit dat dit te maken heeft met ego: dat vindt kwetsbaarheid een zwakte. Als je perfectionisme op de werkvloer meer wilt loslaten, is het belangrijk om te zien dat je met minder ook genoegen kunt nemen. En dat minder soms zelfs een beter eindresultaat oplevert dan eindeloos te blijven streven naar perfectie. En dat, zoals Brown aangeeft, imperfectie juist een kracht is.
Goede voorbeeld
Geef als manager dan ook het goede voorbeeld, vindt Woltering. ‘Durf te laten zien dat falen erbij hoort, dat jij soms ook dingen moet doen die je ingewikkeld vindt, wees eerlijk over wat je wel en niet weet.’ Bovendien krijg je als manager wat je managet. Je kunt niet van jouw collega’s openheid en eerlijkheid verwachten, terwijl jij iedereen altijd tot op het kleinste detail controleert. Of een gezonde privé-werkbalans nastreven, maar zelf de eerste zijn die voor 8 uur ’s ochtends het team overspoelt met mailtjes. Zo geef je het verkeerde signaal af en bereik je juist het tegenovergestelde.
Als tegenhanger voor de perfectionisme noemt Woltering het optimalisme. Een optimalist stelt zichzelf twee vragen: waarom doe ik dit? En: voor wie doe ik het? Het antwoord op die laatste vraag is bij perfectionisten zeer vaak: voor mezelf. Praat met werknemers over de verwachtingen op de werkvloer. Waar kiezen jullie voor en waarom? Hier kun je als manager een grote rol in spelen. Zo kun je met werknemers steeds zien of iets de organisatie daadwerkelijk dient, of dat het werknemers onnodig veel tijd en energie kost.
Dit artikel is te lezen op MT.nl